Beantwoording Kamervragen over eisen aan Natura 2000 in Overijssel

Geachte Voorzitter,

Bij deze stuur ik u mijn antwoorden op de vragen van lid Lodders (VVD) met betrekking tot te hoge eisen aan Natura 2000 in Overijssel (ingezonden 5 september 2012).

1
Bent u bekend met het rapport “Natura 2000-gebieden Overijssel, doelstellingen getoetst”, uitgevoerd door Stichting Instituut Quatro in opdracht van de VVD Overijssel?

Antwoord
Ja.

2
Deelt u de conclusies van het rapport dat er grote verschillen zijn tussen de doelen opgesteld in de aanwijzingsbesluiten en de doelen opgenomen in de Standaard Data Formulieren (SDF) voor de Natura 2000-gebieden in Overijssel? Zo nee, waarom niet?

3
Kunt u aangeven of er ook verschillen bestaan tussen de aanwijzingsbesluiten en Standaard Data Formulieren voor Natura 2000-gebieden in andere provincies in Nederland? Zo ja, bent u bereid de doelen in zowel de definitieve als concept aanwijzingsbesluiten in overeenstemming te brengen met de opgenomen doelen in de Standaard Data Formulieren zodat alle complementaire doelen zullen worden geschrapt?

Antwoord
Bij het definitief aanwijzen van Natura 2000-gebieden worden complementaire doelen, zoals benoemd in het Doelendocument Natura 2000, geschrapt zoals aangegeven in mijn Kamerbrief over het 10-puntenplan voor Natura 2000 (Kamerstuk 32 670, nr. 24, 14 september 2011). Afgelopen zomer heb ik deze complementaire doelen uit de reeds definitieve aanwijzingsbesluiten geschrapt.

IQuatro hanteert in haar rapport een bredere en daarmee onjuiste definitie van complementaire doelen. Hierdoor worden ook doelstellingen die rechtstreeks vanuit de richtlijnen voortvloeien als “complementair” bestempeld. Deze kunnen niet worden geschrapt.

Op dit moment bestaan er verschillen tussen de gegevens zoals die in 2004 in Brussel zijn aangemeld via het Standaardgegevensformulier (SDF) en zoals die nu zijn opgenomen in de aanwijzingsbesluiten. Dit is eenvoudig te verklaren. De Vogel- en Habitatrichtlijn verplichten Nederland ertoe in de Natura 2000-gebieden voor alle voorkomende Natura 2000-waarden een doel te stellen. Dit moet op basis van de best beschikbare kennis. Deze kennis wordt verwerkt in de aanwijzingsbesluiten. Door de gebiedsprocessen en ingediende zienswijzen op ontwerp aanwijzingsbesluiten is een beter beeld ontstaan van aanwezige waarden in de geselecteerde Natura 2000-gebieden. Deze waarden worden in de uiteindelijke (definitieve) aanwijzingsbesluiten opgenomen. Het Standaardgegevensformulier wordt aangepast wanneer gebieden definitief zijn aangewezen. Dit om het meerdere malen aanpassen van deze formulieren te voorkomen en te zorgen dat de aanwijzingsbesluiten leidend zijn. Zodra een gebied definitief is aangewezen, zal het SDF hierop worden aangepast. Daarmee verdwijnt de discrepantie.

4
Deelt u de mening dat niet moet worden overgegaan tot het definitief aanwijzen van Natura 2000-gebieden zolang er nog complementaire- en extra doelen zijn opgenomen in het aanwijzingsbesluiten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
In de definitieve aanwijzingsbesluiten die thans gereed liggen zijn alleen doelstellingen opgenomen die rechtstreeks vanuit de verplichtingen van de Vogel- en Habitatrichtlijn voortvloeien. Complementaire doelstellingen, zoals benoemd in het Doelendocument Natura 2000, zijn hieruit geschrapt.

Overigens zijn de bevoegde gezagen geïnformeerd over de voorgenomen wijzigingen van het ontwerp aanwijzingsbesluit, inclusief het schrappen van complementaire doelen, zodat zij daar met het opstellen van beheerplannen op kunnen anticiperen.
Het rapport van IQuatro houdt daarmee geen rekening.

Bijlage: brief “Beantwoording Kamervragen over eisen aan Natura 2000 in Overijssel”

This entry was posted in IQuatro Publicatie. Bookmark the permalink.

Comments are closed.